Op 18 november hield de Werkgroep Midden Oosten een debatavond over de Amerikaanse geopolitiek en nodigde twee wetenschappers uit, Henk Overbeek en Karel Koster. Met nieuwe politieke besluiten over Afghanistan in het vooruitzicht bleek dat meer kennis hierover geen luxe zou zijn. Politici laten zich veel te makkelijk voor een Amerikaans karretje spannen.
Dit is een uitgebreid verslag. Zie voor Kort verslag.
De werkgroep Midden-Oosten organiseerde deze bijeenkomst om de grote, mondiale krachten zichtbaar te maken die van grote invloed zijn op vraagstukken van oorlog en vrede, zoals de Vietnamoorlog en de zogenaamde oorlog tegen het terrorisme. De indruk bestaat namelijk dat hierover veel te weinig besef bestaat binnen GroenLinks. Zowel bij de fractie als bij het bureau en het kader. Deze indruk werd bevestigd doordat geen spreker gevonden kon worden uit GroenLinks. Daardoor bestaat een reëel gevaar dat onze politici de samenhang tussen de gebeurtenissen in Azië en het Midden-Oosten over het hoofd zien en zich teveel met deelproblemen bezighouden.
Sprekers zijn Henk Overbeek, professor internationale relaties aan de VU te Amsterdam en Karel Koster, onderzoeker Wetenschappelijk Bureau SP, (buitenlands beleid en veiligheidsvraagstukken). Henk houdt een inleiding over de Amerikaanse ambities met de wereld en Karel zal, daarop inspelend, aangeven wat dit voor de Nederlandse situatie en politiek betekent. Jip van Dort presenteert de avond en leidt de discussie aan de hand van enkele vragen.
Henk Overbeek
Henk Overbeek stelt aan het begin van zijn verhaal dat hij zal laten zien dat de Amerikaanse politiek in de wereld sinds de Tweede Wereldoorlog een constante lijn vertoont. Maar tevens kondigt hij aan dat hij velen gaat teleurstellen vanavond, want er zit wel degelijk verschil tussen de politiek van Bush jr en Obama.
Hij start in 1943, toen Roosevelt de stelling poneerde dat Saoedi-Arabië van vitaal belang was voor de VS wegens de olie. Dat is het begin van de constante lijn die hij bedoelt. In 1953, bijvoorbeeld, toen Mossadegh de oliemaatschappijen in Iran nationaliseerde, greep de VS in door hem te vermoorden en de trouwe Sjah op de troon te zetten. Nog wat gebeurtenissen in die lijn:
- In 1977, na de oliecrisis, wordt de Rapid Deployment Force opgericht door Kissinger en Nixon om interventies te plegen bij problemen met de olietoevoer.
- Later werd dit omgedoopt tot CENTCOM (Central Command) dat de leiding heeft over alle oorlogen in de regio.
- De oorlog van Irak tegen Iran in de 80er jaren, die miljoenen doden kostte, werd uitgelokt door de VS om de Iraanse revolutie te verzwakken. Reagan is degene die de eerste westerse interventie in Afghanistan in gang zet om de Sovjet-Unie te verzwakken.
- Bush senior voert de eerste Irak-oorlog om de bezetting van Koeweit ongedaan te maken.
- Clinton startte acties op de Balkan.
- Tenslotte de inval in Irak door Bush jr.
Er is sprake van een vast patroon in de Amerikaanse interventies, grotendeels gericht op het beheersen van de olietoevoer. Wel waren er verschillen in de manier waarop de Democratische en Republikeinse presidenten dit deden, maar het principe was gelijk. In de Koude Oorlog waren de Democratische presidenten eigenlijk nog sterker anti-communistisch dan de Republikeinse. Dat kwam omdat ze meer moesten doen om het vertrouwen van Wallstreet te krijgen. Carter was de laatste van dit regelmatige patroon, door het eind van de Koude Oorlog.
Wat is nu de constante. Wat maakt dat de VS de regio zo wil beheersen?
- Is er sprake van een reële dreiging van Al-Qaida of Saddam Hoessein? Nee.
- Moest de prijs van de olie laag gehouden worden? Ook niet, want de VS had baat bij hoge olieprijzen (omdat de winning van de eigen olie uit Texas relatief duur was en omdat de meeste oliemaatschappijen Amerikaans zijn) en was ook niet erg afhankelijk van olie uit het Midden-Oosten. De prijsverdubbeling in ‘73-74 van de OPEC is door Kissinger met Saoedi-Arabië afgesproken met de bedoeling de concurrentiepositie van Europa en Japan te ondermijnen.
- Wat dan wel? Henk noemt dit het “open-deur imperialisme” van de VS. Dat is gestart in WOII. De wereld moest opengebroken worden voor de Amerikaanse bedrijven. Dat is goed te zien in het Atlantisch Handvest, waarin de condities geformuleerd worden waaronder de USA de Engelsen wil helpen in de oorlog. Tot stand gekomen in december 1941 tussen de Engelsen en Amerikanen als blauwdruk voor na de oorlog. Vrije handel en het afbreken van handelsbelemmeringen rond het Gemenebest was één van de belangrijkste condities. Dit open-deur principe is de leidende ideologie geweest van alle Amerikaanse regeringen sindsdien.
Reagan begon met zijn rollback-politiek. Die hield in dat landen die onder communistische invloed waren terugveroverd moesten worden. Tegelijkertijd moest de Sovjet-Unie economisch gebroken worden, middels een wapenrace. Daarvoor diende het Starwars-programma. Na de val van de Sovjet-Unie moest Oost-Europa zo snel mogelijk in de sfeer van de Navo gebracht worden, de militaire variant van het open-deur imperialisme. De Navo-expansie begon direct.
Pijpleidingen
De Sovjet-Unie moest uit Centraal-Azie verdreven worden en de pijpleidingen voor gas en olie onder Amerikaanse controle worden gebracht. Daardoor destabiliseerde de VS de regio. Gebieden als Georgië en Azerbeidjan moetsen daarom onder NAVO-controle komen. Een nieuwe pijpleiding door Iran werd geblokkeerd door de VS. In plaats daarvan werd er een leiding door Afghanistan voorgesteld, wat hun interesse voor dit gebied verklaart. De Taliban maakte aanspraak op de zeggenschap over deze pijpleidingen en daarom moest die verdreven worden. China is nu een grote speler. Een belangrijke leiding loopt door het gebied van de Oeigoeren, wat de harde hand van China daar verklaart.
De VS maakte militaire bases in allerlei –stan’s, Vietnam, en eilanden in de Chinese Zee. Denk ook aan het akkoord met India. De bedoeling is: omsingeling van China. Olie en gas zijn dus een belangrijke reden voor de Amerikaanse aanwezigheid daar. Maar niet zozeer om de prijs laag te houden als wel om de controle te behouden over de manier waarop deze de markt bereikt: dicteren wie onder welke omstandigheden de olie mag leveren.
Positie van de dollar
De koppeling van de dollar aan de olieprijs was voor de Amerikanen van groot belang. Die was in de plaats gekomen voor de dollar-goudstandaard, ingesteld in 1944 met het Bretton-Woods systeem. In 1971 werd dit losgelaten toen Europese landen, o.a. De Gaulle, op megaschaal dollars in goud gingen omzetten. Nog steeds bleef de dollar internationaal betaalmiddel en kon de VS gratis geld maken door die olie-koppeling. Ook om die reden moest de olie een Amerikaans feestje blijven. Saddam Hoessein begon olie af te rekenen in euro’s en andere munten, waardoor de dollar in die positie werd bedreigd. Ook Iran had zulke plannen.
Na de tweede periode van Amerikaanse neergang, zeg 1998, ook het jaar van de Aziatische financiële crisis, gingen de Aziatische landen enorme dollar-reserves aanleggen om zich in te dekken tegen kapitaalbewegingen. De financiële crisis van 2007 zal door verdere verzwakking van de dollar nog erger worden. Recentelijk drukten de Amerikanen 600 miljard extra dollars bij. Dit moet een keer spaak lopen. Oost-Azië is bezig met monetaire samenwerking en het internationaliseren van de Chinese munt. Zodra de positie van de dollar als internationale standaard verloren is gegaan, kan de VS geen nieuwe oorlogen meer financieren op kosten van de rest van de wereld.
Obama en Bush
Er zijn geen rechtse neoconservatieven meer aanwezig in de Obama-regering. Net als bij Clinton werd het hele apparaat vervangen. Er is een constante lijn in de Amerikaanse buitenlandpolitiek, maar de Democraten en Republikeinen leggen andere accenten.
Israël
Vraag: Israël draait toch ook aan de knoppen? De Israël-lobby (AIPAC bijvoorbeeld) heeft een sterke grip op de buitenlandse politiek van de VS, maar de relatie is ingewikkeld.
Slotzin: de open-deur politiek was altijd de leidende buitenland-politiek, maar er waren wel accentverschillen tussen de diverse regeringen.
Karel Koster
neemt het stokje over van Henk Overbeek. Hij is het grotendeels eens met Henk. Hij zal meer inzoomen op wat dit betekent voor de binnenlandse politieke stellingname.
Zelflegitimatie
Waarom kon dit al die tijd maar zo gaan en sprak er nooit iemand over? De Amerikanen hebben een ingebouwd zelfvertrouwen dat zij het goed voor hebben met de wereld en dat wat zij doen gewoon goed is. Dit geldt ook voor kritische Amerikanen. In bijvoorbeeld de anti-kernwapenbeweging claimen de Amerikanen het morele leiderschap. Dat Amerikaanse superioriteitsgevoel doordrenkt alles.
Hij is geboren en getogen in Rhodesië en kent dat superioriteitsgevoel ook van de Nederlanders. Er is een gevaarlijke parallel in de Nederlandse politiek met de Amerikanen. Indiërs zijn altijd verbijsterd over deze westerse arrogantie.
Het wordt normaal gevonden dat de VS een wereldomspannend systeem van 1000 militaire bases heeft, een absurde nucleaire slagkracht en een enorm leger handhaaft. Dat hoort gewoon zo, want het wordt met goede wil gedaan, is de perceptie. Ook de Irak-oorlog wordt als iets aanvaardbaars gezien, en we kunnen dit zelfs blijven doen, bijvoorbeeld met Iran.
Manipulatie en media
Al deze oorlogen worden op één of andere manier als normaal voorgesteld in de media, met de New York Times als koploper (Judith Miller schreef toentertijd het ene na het andere schaamteloze pro-oorlogverhaal waarbij keer op keer leugens werden geventileerd). Politici gaan niet buiten de kaders die door de media zijn neergezet. De discussie blijft binnen bepaalde grenzen, iedereen houdt zich braaf aan de deelproblemen die worden voorgeschoteld. Een kritische beschouwing over de ware bedoelingen van de door de VS opgelegde politiek ontbreekt in de politieke gremia. Ook bij de linkse.
Hoe werkt dat? Karel weet het niet. Hij noemt het de antropologie van Washington, de spelregels om alles wat protesteert als marginaal neer te zetten. Joris Luyendijk wordt aangehaald. Zijn laatste boek over de antropologie van het Binnenhof laat daar wat van zien. Het is erg belangrijk om te ontdekken hoe die opinievorming werkt.
Het Pentagon heeft een eigen media-oorlog, ook gericht op het eigen volk. Het eigen volk wordt gezien als een potentiële vijand. Karel vreest dat ook het Nederlandse minsterie van Defensie zo naar zijn eigen bevolking kijkt. Voorbeeld: Iran. De boodschap is: Iran maakt kernwapens. Media herhalen dat eenvoudig. Daar is echter geen enkel bewijs voor. De media maken geen onderscheid tussen de ambitie voor kernenergie en kernwapens.
Kosters visie op de Iraanse nucleaire ambitie: ze willen een kernenergieprogramma, waarmee ze in korte tijd een kernwapen kunnen maken als het nodig is. Koster wijst in dit verband op de Amerikaanse militaire omsingeling van Iran als verklaring voor de ontwikkeling van het nucleaire programma.
Deze controle over het beeld zoals dat bij de bevolking doorkomt is gewoon censuur. Maar zo wordt het niet genoemd. Er zijn wel uitzonderingen, maar de gevestigde journalistiek bepaalt de bandbreedte van het debat.
Afghanistan
De strijd is voorbij. Toch wil men blijven met het argument “als we weggaan gaat het mis”. Dat miskent de werkelijkheid, dat het blijven juist een reden is voor het verzet. Er is helemaal niets goeds te verwachten van een langere militaire aanwezigheid. De Afghaanse oorlog is voorgesteld alsof die het heil van de Afghanen tot doel had. Vrouwenbevrijding en zo. Het tegendeel is gebeurd. Alle bemoeienissen van de VS met Afghanistan hebben desastreuze gevolgen voor de Afghanen gehad. Een grote omissie in het westerse debat is dat de mensen wel eens een reden kunnen hebben voor hun verzet. Men vraagt zich niet af waarom men de Amerikanen bestrijdt, terwijl dat vanuit de positie van de lokale bevolking vaak heel makkelijk te begrijpen is.
Vragen
- Olmert zei, in zijn functie als premier van Israel: we zullen nooit als tweede een kernwapen gebruiken.
Antwoord: de Israëliërs kunnen alleen Iran aanvallen met toestemming van de VS. - Bestaat er eigenlijk wel overtuigend bewijs dat de westerse aanwezigheid het welzijn van de Afghanen tot doel of tot gevolg heeft?
Antwoord Henk: Het tegendeel is het gevolg. De VS-bemoeienis sinds Reagan is desastreus geweest voor de Afghanen. Karel: De gedachte dat we de Afghanen “niet in de steek mogen laten” komt voort uit de positie van kolonisator. De kolonisator denkt altijd dat hij het beste met de gekoloniseerden voor heeft. Karel refereert weer aan zijn Rhodesische jeugd. Ook de Rhodesische regering dacht dat zij het land en de mensen een dienst bewezen. Je kunt wel heel mooie dingen voor de Afghanen doen, maar niet met wapens. Hulporganisaties kunnen veel voor het land doen. - De war on terrorism werd gebruikt voor de militaire aanwezigheid. Is dat een goede legitimering?
Antwoord: Henk: Alle legitimeringen voor de oorlog zijn onzin gebleken, inclusief die van de vrouwenrechten. Ook het bestrijden van de opiumkweek. Die had de Taliban al uitgebannen en is door de VS weer terug. Karel: En wat is terrorisme? In Rhodesië was de guerrilla ook terreur. Het voordeel van een groep terrorist noemen is dat je je niet hoeft af te vragen wat de mensen drijft. Het is bedoeld om angst op te roepen. Die is vaak totaal misplaatst, vergelijk bijvoorbeeld het aantal slachtoffers van terreur met het aantal autoslachtoffers. De war on terror is een abstractie, een onzinwoord. - Ik heb Brzezinsky gemist in het verhaal. Zijn magistrale boek The Grand Chessboard. De kern daarvan is: wie Eurazië beheerst, beheerst de wereld. Zijn nachtmerriescenario, samenwerking tussen Rusland en China, is zich aan het voltrekken. Daarom zit de VS in Afghanistan. En alle verhalen over mensrechten zijn onzin.
Antwoord: Karel: De werkelijkheid is toch wel ingewikkelder. Russische politiek richting Iran is bijvoorbeeld zigzaggend, dat laat zich niet uit geopolitieke motieven verklaren. - Wat moeten we dan wel met Afghanistan? Als je het land overlaat aan de warlords worden de mensen daar ook niet beter van. Mariko heeft met haar voorstel voor politietraining oprecht geprobeerd iets voor die mensen te doen.
Antwoord Karel: Ik weet het niet. Maar de NAVO moet gewoon weg. En toch proberen te onderhandelen. - Kunnen ngo’s wat doen. Zou een politieke partij moeten pleten voor ontwikkelinghulp naar Afghanistan.
Antwoord: Karel, ja, maar zonder wapens. - Hoe breek je als linkse politieke partij die Atlantische band die Nederland bindt aan de VS open?
Antwoord: Henk: Dick Leurdijk (Clingendael) interviewde alle 150 Kamerleden, die bijna allen (behalve SP, maar inclusief GroenLinks) in oktober 1998 hadden ingestemd met militaire actie tegen Servië. Het besluit daartoe (de zgn. activeringsorder) was gebaseerd op een brief aan de Kamer die 2 uur eerder beschikbaar was gekomen en waarin aan VN-resoluties werd gerefereerd. Die VN-resoluties waren verkeerd voorgesteld. Ze golden, anders dan voorgesteld door de regering, in feite niet als een juridische legitimering voor gewapend ingrijpen. Leurdijk vroeg: hebt u die VN-resoluties gelezen? Slechts één van de respondenten had dat gedaan. Zo weinig kritisch vermogen is er dus bij Kamerleden en zo makkelijk kom je dus tot foute besluiten. Men besloot een oorlog te beginnen zonder de motivatie te checken! Er ontbreekt dus serieus verantwoordelijkheidsgevoel bij de Nederlandse politici. - De vredesbeweging moet zich dit ook aantrekken. Zij moeten die Kameleden daarop wijzen. Karel: Die informatie komt niet aan. Alleen info die afkomstig is van iemand die belangrijk is. Jouw goedgedocumenteerde info gaat de prullebak in.
- Bij het debat aan de vooravond van de inval in Irak kwam slechts één zinnetje voor (in een debat van 50000 woorden tellend dossier) waarin de rol van olie werd genoemd. Hoe kan het dat al die deskundige mensen in zo’n Kamer dat allemaal onbesproken laten?
Karel: Daar heb je dat raamwerk weer dat door de opiniemakers wordt bepaald en waar niemand buiten gaat. Henk: Bevestigt de werking van dat raamwerk. Maar het is toch ook gewoon naïviteit van de politici. Vertelt een anekdote van een collega die in een VPRO-praatprogramma stijf zijn mond houdt over de pijpleidingen en de rol van de olie. Gevraagd naar waarom hij daar niets over gezegd had: “als ik dat had gezegd hadden ze me nooit meer uitgenodigd”. - Het is mogelijk met slechts weinig mensen te reframen.
- Uit het verhaal over Leurdijk en de 150 Kamerleden blijkt dat onze politici te naïef zijn. Ze hadden het geopolitieke verhaal moeten kennen en daardoor achterdochtig moeten zijn.