Volgende maand houdt Iran presidentsverkiezingen. Reden voor de Werkgroep Midden-Oosten op 4 april een verdiepingsavond over Iran te organiseren. In drie inleidingen schetsten deskundigen een beeld van het staatsbestel, de huidige politieke situatie en de recente geschiedenis van Iran. En uiteraard spraken we ook over kernwapens, sancties en de wenselijke opstelling van GroenLinks daarin.

Ter voorbereiding op deze verdiepingsbijeenkomst stelden drie leden van de Werkgroep Midden-Oosten de notitie Iran: de verhalen, de belangen op.

Staats- en machtsstructuur

Johan ter Haar (emeritus hoogleraar Iranistiek in Leiden) gaf een overzicht van de staats- en machtsstructuur. Zie download.

Binnenkort vinden er in Iran presidentsverkiezingen plaats. Er zijn veel verkiezingen in het land, op nationaal niveau voor de president die tevens premier is, het parlement en de raad van experts. Toch zegt dat weinig over het democratische gehalte van de Islamitische Republiek. Sinds de revolutie van 1978-79 heeft de 'Hoge (geestelijke)  Leider' de feitelijke macht. Hij en de door hem samengestelde raad van hoeders bepalen wie kandidaat gesteld worden, met trouw aan het vigerende, door Khomeini ingevoerde stelsel als voornaamste criterium. Dit vanuit de gedachte dat de Hoge Leider het best de geloofswetten kan toepassen. In het vrijdaggebed in de moskeeën worden de wekelijkse gebeurtenissen en de visie daarop van de geestelijk leiders samengevat. Een uitgebreid veiligheidsapparaat smoort elke oppositie.

Van boven af wordt ook de samenstelling van de regionale en sectorale organen bepaald, zoals die van de Revolutionaire Garde, die een belangrijke rol speelt op economisch gebied en onder meer de olie- en gaswinning aanstuurt. Ook voor charitatieve organen voor armen en oorlogsslachtoffers, voor landbeheer enzovoort bestaan raden die onder de geestelijke leiding vallen en los van de president opereren.

Khomeiny was in zekere zin een outsider als geestelijk leider, maar heeft na de revolutie het staatsbestel opgezet zoals het nu nog is. Zijn opvolger Khamene’i heeft als Hoge Leider minder gezag, maar is meer verbonden met het leger.

De wetten van de Islam kunnen in Iran op alle gebieden terzijde worden geschoven als het staatsbelang dat vereist. De geestelijk leiders en niet de president bepalen of dat gebeurt. Zo is een recente uitspraak dat volgens een fatwa kernbewapening verkeerd is geen garantie dat er in het staatsbelang niet naar gestreefd wordt.

Het stelsel in de praktijk

Mostafa Alahyarian (lid van de MO werkgroep en uit Iran afkomstig) geeft een beeld van hoe dit stelsel in de praktijk werkt.

Het regime is onder te verdelen in verschillende stromingen. De eerste stroming stond dichtbij Khomeiny en had de hoofdrol in de Khomeiny’s periode tot 1989. Deze stroming staat nu bekend als hervormers. Na de dood van Khomeiny volgde Khamenei, de huidige leider, hem op. Maar de hoofdrol werd gespeeld door de pragmatici en bureaucraten onder leiding van Rafsandjani. Deze wilden naar een vrije markt, het privékapitaal ruim baan geven en contacten met het Westen verbeteren. Khamenei bouwde zijn macht vanaf eind jaren ’90 uit ten koste van de andere stromingen.

In de jaren '80 was het Iraanse regime betrokken bij het ontvoeren van westerlingen, die voornamelijk door Hezbollah in Libanon werd uitgevoerd. Die ontvoeringen leidden tot de onderhandelingen met de Westerse landen. Iran werd beloond voor de vrijlating van de gijzelaars. Dit leidde onder andere tot wapenverkoop aan Iran door Israël tijdens de Iran/Irak oorlog, met toestemming van de VS. Deze methode, waarmee Iran het Westen manipuleert, wordt tot en met de onderhandelingen over nucleaire kwestie gebruikt.

Na de dood van Khomeiny werd de eerste stroming van de machtscentra verdreven. Omdat ze geen podium meer kregen, hebben ze hun eigen krant opgezet. 'Salam' bekritiseerde de regering en vertolkte de standpunten van de "lijn van Imam Khomeini". Het sluiten van de krant Salam leidde tot een studentenopstand.

Omdat de media door de conservatieven werden beheerst, gingen ook andere hervormers eigen media opzetten. Er waren tijden waarin binnen een paar dagen diverse kranten werden opgericht en weer gesloten. Deze ‘krantenoorlog’ werd door de buitenwereld ten onrechte als teken van persvrijheid gezien.

Khatami en hervormers hanteerden de strategie van "druk organiseren van onderop en onderhandelen op hoog niveau”. Ze waren zeker van hun aanhang onder de studenten en de middenklasse. Hun strategie leidde al heel snel tot de studentenopstand. Khatami moest deze echter zelf de kop indrukken, als baas van uitvoerende macht. Daarna werden de autoriteiten veel voorzichtiger met het organiseren van protesten op straat. Maar zonder druk van onderop leverde de onderhandeling aan de top niets op.

De krantenoorlog en studentenopstand hebben niet tot meer spreiding van de macht geleid. De grootste angst van het regime is uitbreken van protesten op straat, zoals na de presidents-verkiezingen in 2009. Deze protesten werden door het regime vakkundig de kop ingedrukt.

Op weg naar de presidentsverkiezingen wordt steeds vaker het woord "engineering" gebruikt. Daarmee bedoelt men in dit geval het de verkiezingen zodanig organiseren dat een gewenste uitkomst ontstaat. Dit komt neer op frauderen.

In de discussie kwam naar voren dat de in Iran overheersende Sjiietische geloofsrichting geen traditie heeft van een apart geestelijk gezag: ‘er is niet één Paus’. Beslissen met meerderheden past ook heel goed in de Islam. De ambitie van de Iraanse ayatollahs om leiding te geven aan de Sjiieten in andere landen vindt dan ook geen gehoor in die landen. De oorlog met Irak maakte het mogelijk in Iran de macht van de geestelijken in de 80’er jaren verder uit te bouwen.

Verhouding tot andere landen in het Midden-Oosten

Karin Neijenhuis (lid van de MO-werkgroep, is als reisleider vaak in Iran) noemt het opvallend dat Iran met geen van de buurlanden warme relaties onderhoudt. De helft van de Iraniërs spreekt Arabisch, maar alleen met Irak is er een redelijk goede verstandhouding, nu de leiding van dat land ook in Sjiïetische handen is. Afghanen hebben een slechte naam, onder andere vanwege de vele vluchtelingen uit dat land.

Men zou een grotere rol in het Midden-Oosten verwachten (ook nu Egypte in problemen is) en dat is ook wat het Iraanse regiem wil. Maar de verbreiding van de Sjia is bedreigend voor Saoedi Arabië en de VAR. De verhouding met Israël en de VS wordt steeds slechter. Sinds het vertrek van de Sjah en de gijzeling van het ambassadepersoneel van de VS is er een spiraal van anti-Amerikaanse retoriek ín Iran, en áán Iran opgelegde sancties.

Er is enige discussie over het ontstaan van die anti-Israëlische opstelling, voorzover die niet door de directe bedreiging vanuit Israël te verklaren is. Het lijkt te maken te hebben met het streven van de Ayatollahs met een consequente houding goodwill te winnen onder de bevolkingen van andere landen. En Israël wordt als een exponent van het westen en de westerse cultuur gezien, die bedreigend is voor de eigen ontwikkeling van de Islamitische Republiek.

De relatie Rusland en China is ook niet warm te noemen. China doet beperkt mee met de sancties. Er wordt bijvoorbeeld minder Iraanse olie ingekocht. Rusland doet wapenleveranties en gaat daarmee door. De sancties hebben effect op de bevolking, niet op het beleid. De elite wordt er veel minder door getroffen dan de gewone mensen.

Er vinden ingrijpende veranderingen op het gebied van energiewinning plaats: schaliegas in Amerika, gasvondsen voor de kusten van Turkije, Cyprus, Libanon, Israël en Gaza/ Palestina.

Kernbewapening

Dit gaf aanleiding tot discussie over de wenselijke opstelling van GroenLinks inzake de eventuele kernbewapening van Iran, de sancties en oorlogsdreiging.

De eerste vraag is dan of de rapporten waarin staat dat Iran aan de bom werkt geloofwaardig zijn. Er is geen zekerheid over te krijgen. Het gaat om de mate van opwerking van splijtstof. Het zou goed kunnen dat er aan gewerkt wordt, omdat het land bedreigd wordt en naar een sterkere positie streeft. De huidige status quo is in het belang van het regiem. Het overleg over de kernenergie en misschien bewapening sleept zich voort. De druk van buiten leidt tot meer eensgezindheid en steun voor het regiem. Het is al met al niet onwaarschijnlijk dat Iran inderdaad kernbewapening nastreeft.

Een volgende vraag is of Iran er recht op heeft. Aan Iran is als lid van het Internationale Atoomagentschap het gebruik van kernenergie wel toegestaan, kernbewapening niet. Dat een land kernbommen wil is niet onbegrijpelijk, zeker niet in een regio waar dreiging met kernwapens plaatsvindt, door landen die deze zelf hebben (Israël, Pakistan, India) of vanuit landen met militaire bases van de VS en andere westerse kernmogendheden (zoals Saoedi Arabië, Bahrein, de VAR). Opgemerkt werd dat er veel voorbeelden zijn van landen die geen kernwapens hadden, waarmee het slecht afliep.

Dan is het nog de vraag of het erg is als Iran kernbewapening zou hebben. Het gevaar is vooral dat nog meer landen in het Midden-Oosten die wapens ook willen. Maar Iran kan anderen ook al afschrikken en een sterkere positie verwerven als ze een bom kunnen maken. Dat kan tot minder afhankelijkheid van de VS en de rest van de westerse wereld leiden. De imperialistische westerse politiek heeft diepe wonden geslagen.

Rest de vraag wat de Iraanse bevolking zelf wil. De meeste mensen kennen alleen het huidige bestel: 70 % is na de revolutie geboren. Het regiem is niet representatief voor de bevolking, maar de onderdrukking is meedogenloos. Er zijn massale executies. De zwakte van het regiem blijft het ontbreken van draagvlak in de bevolking.

Die bevolking is jong en ‘engeneering’ is populair. De middenklasse heeft het nog steeds redelijk goed. Men kiest voor een geleidelijke weg van verandering en niet voor een volgende revolutie.

De conclusie van de avond was dat in het gehele Midden-Oosten een kernwapenvrije zone moet worden nagestreefd.