GroenLinks steunt de voorgenomen Nederlandse deelname aan de internationale strijd tegen ISIS. Op haar website zegt GroenLinks: “De internationale gemeenschap heeft de plicht burgers te beschermen en moet daarom al het mogelijke doen om de opmars van ISIS en de ongekende wreedheid waarmee deze gepaard gaat, te stoppen.” Dat moet echter wel ingebed zijn in een langetermijnprogramma van niet-militaire maatregelen.
Bij de internationale strijd tegen ISIS valt niet te ontkomen aan de inzet van militaire middelen, zegt GroenLinks. De partij stelt ook dat het goed is dat het kabinet zich daarbij beperkt tot Irak; voor militaire actie in Syrië ontbreekt vooralsnog het volkenrechtelijk mandaat.
Irak: niet alleen militair, maar ook civiel
GroenLinks wijst erop dat dat militaire actie alleen succesvol kan zijn als die is ingebed in een langetermijnprogramma van niet-militaire maatregelen, niet alleen in Irak, maar ook in Syrië en in andere landen in de regio. De artikel-100-brief van het kabinet schetst van dat programma een aantal contouren, maar is nog weinig specifiek. Voor GroenLinks is het van groot belang dat snel duidelijk wordt hoe ons land, samen met anderen, het voornemen om de steun aan gematigde krachten in Irak en Syrië te intensiveren, in de praktijk gaat brengen. Afgelopen donderdag lichtte Bram van Ojik het partijstandpunt uitgebreid toe in het KRO-programma Oog in Oog (video).
In het Kamerdebat van 10 september zei partijleider Bram van Ojik al:
Waar genocide dreigt en waar misdaden tegen de mensheid plaatsvinden, kan en mag niemand werkloos toezien.
Voor GroenLinks is dat reden om steun te verlenen aan de inzet van Nederland tot nu toe, en het initiatief van de VS om met een internationale coalitie op te treden tegen IS. Ook toen benadrukte Bram van Ojik dat militaire actie tegen IS gepaard moet gaan met een langetermijnprogramma van niet-militaire maatregelen:
Het is naar mijn vaste overtuiging van belang dat de internationale gemeenschap zich voor de lange termijn committeert. IS kan misschien in drie jaar militair worden verslagen, maar als je de voedingsbodem voor dergelijk extremisme weg wilt nemen, dan heb je veel meer tijd nodig.
Van Ojik stelt dat de internationale gemeenschap allereerst betrokken zal moeten zijn en blijven bij de opbouw van een stabiele, betrouwbare en representatieve Irakese staat. Hij wees op de nieuwe regering in Irak, die daarvoor op papier de voorwaarden schept. Volgens hem komt het er nu op aan dat Irak ook in de praktijk bestuurd wordt op een manier die de eenheid bevordert en de diversiteit respecteert. Dat zal de voedingsbodem voor IS, voor zover aanwezig, doen verdwijnen.
Nederland zou Irak daadwerkelijk behulpzaam kunnen zijn bij de opbouw van de instituties van de rechtsstaat, bij het daadwerkelijk naleven van mensenrechten, bij het bestrijden van corruptie en willekeur, en bij de verbetering van de kwaliteit en de betrouwbaarheid van het openbaar bestuur. Omdat dit een zaak is van lange adem, vindt Van Ojik een langdurig commitment essentieel.
Syrië: lenigen humanitaire ramp
De opkomst van IS en het verder uiteenvallen van de oppositie lijkt de positie van Assad onwillekeurig te versterken. Volgens Van Ojik kan dat niet de bedoeling zijn en moeten we in Irak en in landen als Syrië IS niet alleen acuut bestrijden, maar ook de voedingsbodem ervoor wegnemen. Hij hoopt dat het plan van Obama en zijn coalitie ook Syrië erin betrekt. Hij wees verder op de ongekende humanitaire ramp die zich in de regio voltrekt:
Net zo acuut als het stoppen van IS, is de leniging van de humanitaire ramp die zich in de regio voltrekt. Miljoenen vluchtelingen en ontheemden, slachtoffers van geweld die dringend medische zorg nodig hebben, gebrek aan essentiële voorzieningen zoals voedsel en water. En dat alles op een schaal die ongekend is, in een tijd dat er ook op zoveel andere plaatsen in de wereld behoefte is aan geld en goederen.
Hij vroeg zich dan ook af wat Nederland op dit terrein nog extra kan en wil doen. “Welke niet-militaire mogelijkheden zijn er om IS op korte termijn te stoppen? Kunnen we de financiering aanpakken? De geldstromen vanuit het buitenland, de illegale verkoop van olie, die dagelijks aan IS al twee miljoen op schijnt te leveren? Wat kunnen we nog extra doen om te voorkomen dat IS bewapend wordt? Ook dat soort vragen hoort in een alomvattende strategie tegen IS een plek te krijgen.”
Tot slot stelde Van Ojik dat bewapening van hen die in de frontlinie staan soms erbij hoort, maar ook niet zonder risico is. Hij vroeg zich af hoe je kunt voorkomen dat wapens in verkeerde handen vallen of worden gebruikt voor iets anders dan het stoppen van IS.