12 februari 2011
Beste Jolande,
Wij zijn onlangs met zijn vieren nog eens bijeengekomen om terug te blikken op de discussie van de afgelopen weken over Afghanistan. Daarbij dachten we met tevredenheid terug aan onze ontmoeting rond de keukentafel. We hopen met je in contact te blijven omdat we jou willen steunen in je streven om van de politiemissie geen oorlogsmissie maar een echte civiele missie te maken.
We legden je tijdens het gesprek aan de keukentafel de volgende situatie voor die regelmatig in Afghanistan voorkomt. Het leger trekt een gebied in dat in handen is van de taliban. Deze beweging wordt uit het gebied verdreven, vervolgens wordt de Afghaanse politie ingeschakeld om posten in het gebied te bezetten om er zo voor te zorgen dat de taliban het gebied niet weer in handen krijgt. De taliban keert terug en valt de politie aan. Het gevolg is vaak dat agenten gedood worden of gewond raken. Wij vroegen je of dit civiele inzet van de politie is of militaire inzet. Je zei dat je het met ons eens bent dat dit militaire inzet is en dus niet toegestaan is voor politie die door Nederland wordt opgeleid. Je had hierover met Rutte gesproken en die was het er mee eens dat dit niet is toegestaan. We zouden graag willen dat je bevestigt dat dit zo is besproken. Omdat zulke situaties zich wat de door Nederland opgeleide politie betreft zich pas over een klein jaar voor het eerst kunnen voordoen is het goed daar duidelijkheid over te hebben.
Een tweede punt dat we graag in herinnering brengen betreft de vraag hoe kan worden voorkomen dat de door Nederland opgeleide politie na hun opleiding bij de oorlogvoering wordt ingezet. De enige oplossing lijkt om hen na de opleiding in speciale eenheden onder te brengen. Dan is er ook controle mogelijk om na te gaan of de afspraak met de Afghaanse autoriteiten op dit punt correct wordt nageleefd. De kans is immers groot dat als zij de komende jaren bij andere eenheden worden ingelijfd zij in de oorlog worden ingezet. Je kon je wel vinden in deze redenering maar vertelde dat er op dit punt niets is geregeld. Wij zouden het zeer op prijs stellen als je deze kwestie bij de regering aan de orde stelt voordat er definitieve afspraken met de Afghaanse regering worden gemaakt.
Daarnaast hebben we nog een aantal vragen.
- Welke extra lesinhoud wordt geboden in de twee extra lesweken van de basisopleiding en de tien terugkomweken op de praktijktraining die je hebt bedongen? Het zou gaan om lessen in taal en schrijfvaardigheden, mensenrechten, wetskennis en goed bestuur. Graag zien we concreet hoe het curriculum ingevuld wordt.
- Ook vragen wij ons af hoe dat met de bemensing zit. Immers, in het eerste regeringsvoorstel waren de 165 militaire trainers/begeleiders onder wie 30 marechaussees en 135 gewone landmachtmilitairen aangewezen, de POMLT’s, om na de basistraining van 6 weken een praktijkbegeleiding van 5 maanden te bieden. Daar waren ook terugkomdagen in gepland, maar we begrijpen dat in het nieuwe regeringsvoorstel die terugkomdagen zijn uitgebreid tot 10 weken, ongeveer de helft van de 5 maanden praktijkbegeleiding. Dat betekent dat die 165 POMLT’s de helft van de tijd geen pupillen meer hebben om te begeleiden, Tegelijk moeten die 10 terugkomweken worden ingevuld met die lessen in mensenrechten, enzovoort. Wie gaan die lessen geven en wat gaan die 165 POMLT’s in de tussentijd doen? Of worden die 5 maanden nu uitgebreid tot 7 maanden om te compenseren die 10 extra politie-opleidingsweken?
- De regering heeft een tracking-systeem in het vooruitzicht gesteld om te kunnen volgen wat de door ons opgeleide politiemannen gaan doen na hun opleiding. Hoe gaat dat systeem werken? Zou het inderdaad zichtbaar worden als een agent in een situatie terechtkomt waarin hij Taliban moet gaan bestrijden inplaats van zijn burgerlijke politietaken uit te voeren? En hoe lang zou dat volgsysteem in werking blijven. Het zou ook na 3 jaar nog mogelijk moeten zijn om vast te stellen dat een agent in een oorlogstaak wordt ingezet. Je schrijft immers op de website: Uitgesloten is dat opgeleide agenten deel zullen nemen aan offensieve of militaire activiteiten van de NAVO of anderen.
- Er komt, voordat de Nederlanders worden uitgezonden, een contract tussen het Nederlandse kabinet en de Afghaanse autoriteiten waarin bilateraal wordt vastgelegd dat opgeleide agenten en rekruten niet worden ingezet voor NAVO of andere offensieve activiteiten. Wordt dat contract openbaar en kunnen wij dat te zien krijgen?
- Er is bedongen dat Nederland zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de missie, en de veiligheid van de trainers. Betekent dat, dat na afloop van de training de inzet van de agenten door Nederland wordt geregeld? Hoe zal dat in zijn werk gaan, de agenten vallen, zo lijkt ons, na hun opleiding van 5 maanden onder plaatselijke politiecommandanten. Krijgen die dan instructies vanuit Nederland, of moeten die uitgebreid rapporteren waarvoor ze de door ons opgeleide agenten inzetten?
- Het probleem van overlopen van de opgeleide agenten naar de Taliban wordt bestreden door een verbeterde selectie van rekruten. We nemen aan dat zo’n verbeterde selectie wel kan helpen om dit probleem te verminderen, maar niet echt oplossen. Wat wordt gedaan om vast te stellen of er nog steeds agenten overlopen, hoeveel dat er zijn en hoe wordt dat gerapporteerd?
- Er worden ook enkele tientallen extra justitiële en staatsrechtelijke specialisten aan de missie toegevoegd. Waar komen die vandaan en hoe gaan zij hun werk doen?
- Als de beloftes niet worden nagekomen gaat de stekker eruit, heb je gezegd. Zijn daarvoor kwantitatieve normen afgesproken met de regering, of heb je die op het oog? Zou het bijvoorbeeld zo moeten zijn dat als drie maal is gebleken dat “onze agenten in vuurgevechten met de Taliban zijn verwikkeld geraakt die stekker eruit gaat?
- Je hebt aangekondigd (zeer terecht, trouwens) dat de fractie niet alleen op de officiële rapportages van de regering zal vertrouwen maar ook zelf ook zal onderzoeken of de afspraken gehaald worden. Hoe gaan jullie dat aanpakken, krijgen wij daar ook rapportages van en kunnen we daarbij helpen?
Wat dit laatste punt betreft: wij bieden graag aan om betrokken te zijn bij het waarnemen en rapporteren van de “feiten op de grond”. We hebben allerlei contacten met ngo’s en vredesorganisaties die informatie kunnen leveren over de feitelijke inzet van de AUP. Die willen we met jullie delen, zodat we alle door jullie en ons verzamelde informatie bij elkaar kunnen voegen om de vinger aan de pols te houden.
Op die manier hopen we te kunnen bereiken dat deze missie, waar we, zoals je weet weliswaar tegen waren, maar die nu een feit is, inderdaad tot nut van de Afghaanse bevolking zal leiden.
Vriendelijke groet,
Sietse Bosgra, Jan Schaake, Kees Kalkman, Karel van Broekhoven
==============================================================
Van Helen Kuyper, Tweede-Kamerfractie Beleidsmedewerker Buitenlandse Zaken en OS, ontvingen wij het antwoord:
Beste Karel, Kees, Jan en Sietse,
Dank voor jullie uitgebreide brief. Ik heb eerder deze week al contact opgenomen met Karel om uit te leggen waarom jullie niet eerder antwoord hebben ontvangen. Nogmaals excuses daarvoor. Ik begreep van Karel dat jullie vrijdag verder spreken over de missie, dus ik hoop dat onderstaande antwoorden op jullie vragen nuttige gespreksstof opleveren.
Allereerst dank voor jullie aanbod om ons te voeden met informatie over Afghanistan en Kunduz specifiek. Die is altijd welkom. We zijn op dit moment aan het kijken hoe we dat het beste kunnen organiseren. Daar kom ik op een later moment op terug bij jullie.
Ik zal in mijn antwoorden de volgorde van de vragen uit jullie brief aanhouden.
- Over de mogelijke situatie dat het leger de Taliban heeft verdreven uit een gebied, waarna de politie daar wordt neergezet. Wij delen jullie mening dat de politie daar niet moet worden neergezet om de gevechten met de Taliban over te nemen van het leger. Dit is ook afgesproken met minister-president Rutte. Tegelijk plaats ik een kanttekening bij jullie opmerking dat dit per definitie niet kan, zo hebben Jolande en ik dat ook niet verwoord tijdens ons eerdere gesprek met jullie. Als de Taliban is verdreven en in het gebied opbouwwerkzaamheden o.i.d. worden opgezet, kan ook de politie daar een belangrijke rol vervullen. Dit is dus situatie afhankelijk.
- Over het instellen van speciale Nederlandse eenheden na afronding van hun training om te voorkomen dat ‘onze’ politieagenten worden ingezet bij de oorlogsvoering. Dit is, zoals jullie weten, niet afgesproken met het kabinet. Nu wij als GroenLinks hebben ingestemd met de missie, is het ook de verantwoordelijkheid van het kabinet om invulling te geven aan alle eisen die aan de missie zijn gesteld en deze te waarborgen. Hoe het kabinet dit gaat doen, is in principe aan hun. Als partij in de Kamer hebben wij een controlerende taak en bekijken we of aan alle eisen wordt voldaan. We zouden het idee van jullie kunnen opperen in een overleg met het kabinet als voorstel, maar wij stellen geen nieuwe eisen aan de missie.
- Over het curriculum van de rekruten: dit wordt pas ter plaatse ingevuld om goed te kunnen gaan voldoen aan de behoeftes van de rekruten. Dit is ook in het debat in de Kamer zo afgesproken. Dit kan ik jullie dus nog niet toesturen en zal ook nog wel even duren.
- Over de bemensing nu de trainingsduur is uitgebreid. De extra mensenrechten, justitiële, ontwikkelings- en staatsrechtelijke deskundigen zullen o.a. worden ingezet bij de extra trainingsonderdelen die we hebben afgesproken met het kabinet. Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van lokale deskundigen.
- Over de 165 Nederlanders in de POMLETs: zij zullen waarschijnlijk niet minder te doen krijgen. 30 van hen (de marechaussees) zullen ook helpen met binnen de poort training. Daarbij zal Nederland de standaard NAVO-training blijven geven (er is alleen een + programma) en zullen zij dus met de rekruten buiten de poort blijven gaan.
- Over het trackingsysteem: het ministerie van Buitenlandse Zaken is ver in de ontwikkeling hiervan en we horen via via dat dit er goed uit ziet (dat hoorden we al ten tijde van het besluit). Jullie specifieke vragen kan ik op dit moment nog niet beantwoorden.
- Over het contract met de Afghaanse autoriteiten: dit is er nog niet. De Kamer krijgt dit zo snel mogelijk. Ik weet niet of dit een openbaar document zal zijn, maar als dat zo is, dan is het ook door jullie in te zien. Dat kan dan via de website www.parlement.nl
- Over de inzet van de agenten na afloop van de training: Nederland draagt geen verantwoordelijkheid voor hun of hun veiligheid na afronding van de training. Dat neemt niet weg dat over hun werkzaamheden afspraken zijn en worden gemaakt met de Afghaanse autoriteiten.
- Over overlopen naar de Taliban: met een goede selectie van de rekruten kan je dit probleem juist oplossen. Het is de bedoeling dat ‘sollicitanten’ worden gescreend zodat alleen mensen met de juiste bedoelingen worden toegelaten tot de training. Hiermee voorkom je natuurlijk niet 100% dat er toch nog mensen overlopen. Het is de bedoeling dat er wordt bijgehouden hoe hoog het uitvalpercentage is.
- Over de extra justitiële en andere deskundigen: zij komen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken vandaan. Daarnaast zullen ook Afghaanse deskundigen worden ingehuurd.
- Over wanneer de stekker er uit gaat: er zijn geen kwantitatieve normen opgesteld zoals jullie omschrijven (“als onze agenten 3x in een vuurgevecht verwikkeld zijn geraakt, gaat de stekker er uit”). Wél is bijvoorbeeld afgesproken dat als er geen training meer buiten de poort kan worden gegeven door aanhoudende verslechtering van de veiligheid, het kabinet de missie beëindigt.
- Over eigen informatievoorziening: wij staan in contact met maatschappelijke organisaties, journalisten en deskundigen in Nederland en Afghanistan. Zij zullen ons voeden met informatie.
Uitgebreidere informatie ter aanvulling van jullie vragen kunnen jullie ook vinden in de verslagen van de debatten die hier in de Kamer gehouden zijn. Deze zijn te vinden op de website: www.parlement.nl.
Nogmaals dank voor jullie brief en ik wens jullie vrijdag een vruchtbare discussie!
Met vriendelijke groeten,
Helen Kuyper
GROENLINKS Tweede-Kamerfractie
Beleidsmedewerker Buitenlandse Zaken en OS