Ondanks de massale weerstand onder GroenLinks-leden die niet alleen uit opinie-peilingen bleek, maar zich met name de afgelopen weken uitte in talloze mails en oproepen van leden en afdelingen aan de Tweede Kamerfractie, tijdens lokale en provinciale vergaderingen, een door het partijbestuur georganiseerde ledenbijeenkomst en een drietal aangenomen uitspraken van de Partijraad, is de Tweede Kamerfractie in meerderheid de afgelopen week toch akkoord gegaan met een Nederlandse politietrainingsmissie in Afghanistan op grond van een aantal boterzachte en nog niet ingevulde toezeggingen van het kabinet Rutte-Verhagen.
Beste leden van GroenLinks,
Ondanks de massale weerstand onder GroenLinks-leden die niet alleen uit opinie-peilingen bleek maar zich met name de afgelopen weken uitte in talloze mails en oproepen van leden en afdelingen aan de Tweede Kamerfractie, tijdens lokale en provinciale vergaderingen, een door het partijbestuur georganiseerde ledenbijeenkomst en een drietal aangenomen uitspraken van de Partijraad, is de Tweede Kamerfractie in meerderheid de afgelopen week toch akkoord gegaan met een Nederlandse politietrainingsmissie in Afghanistan op grond van een aantal boterzachte en nog niet ingevulde toezeggingen van het kabinet Rutte-Verhagen.
De fractie beseft zich ter dege dat ze iets uit te leggen heeft en zond enkele minuten na de stemmingen een brief met uitleg naar de leden waarin ze ook aangekondigd de komende dagen (in de aanloop tot congres van 5 februari) met de leden in gesprek te willen gaan.
De brief van de fractie bevat een uitgebreid feitenrelaas, maar wordt wel ernstig gekleurd door de behoefte van de fractie haar positie in deze te verdedigen. Daardoor wordt op een aantal plaatsen tamelijk selectief geshopt en worden relevante feiten weggelaten. Het is om die reden dat ook wij, als Afghanistan initiatief, de behoefte hebben om een aantal kanttekeningen te plaatsen bij al te stellige uitspraken van de fractie en ontbrekende feiten aan te vullen. Omdat wij, anders dan de Tweede Kamer fractie, niet over de volledige adresbestanden van GroenLinks kunnen beschikken, verzoeken we u deze brief onder andere leden in uw omgeving te verspreiden. Ook als u het misschien niet helemaal met ons eens bent, hebben de leden van GroenLinks immers het recht op volledige informatie en op het beeld van voor- en tegenstanders van het door de fractie genomen besluit. Juist met het oog op de gesprekken die de fractie de komende week met de leden wil voeren.
De fractie begint haar betoog met de verwijzing naar het op 18 april jl. aangenomen verkiezingsprogramma van GroenLinks waarin, volgens de weergave van de fractie, zou staan “dat Nederland bij moet dragen aan een democratische, veilige rechtstaat in Afghanistan.” Die zin staat inderdaad in het verkiezingsprogramma, maar wordt onmiddellijk gevolgd door de zin: “Dat vereist grotere inspanningen voor corruptiebestrijding, versterking van bestuur, rechtspraak, civiele organisaties en de positie van vrouwen alsmede onderhandelingen met gematigde Taliban.” Pas daarna volgt de vervolgens door de fractie geciteerde zin: “Nederland draagt meer politietrainers bij aan de EU-opleidingsmissie.” En dan volgt er ook nog de zin “Ons land steunt geen offensieve militaire operaties.”
We hebben het actiepunt “Afghanistan” uit het verkiezingsprogramma hier uitgebreid aangehaald omdat de fractie zich alle gesprekken beroept op het feit dat ze met het indienen van de motie Peters-Pechtold enkele dagen na vaststelling van het verkiezingsprogramma en met haar uiteindelijke instemming met de politietrainingsmissie uitvoering geeft aan het verkiezingsprogramma. Wij bestrijden dat. De door de fractie niet geciteerde zin geeft namelijk duidelijk de kaders aan waarbinnen de EU-opleidingsmissie zou moeten plaatsvinden. Het “gewone” politiewerk dat in de motie Peters-Pechtold wordt bepleit kan enkel plaatsvinden als er enige vorm van politieke stabiliteit en een algemeen door de bevolking erkende regering of gezagsstructuur is. Zolang die er niet is, is elke politiemacht per definitie een vechtmissie tegen gewapende oppositionele groepen. In de motie Peters-Pechtold wordt echter volstrekt voorbij gegaan aan de noodzakelijke politiek stabiliteit die door onderhandelingen met gematigde Taliban (en andere oppositionele groepen) gevoerd moeten worden en aan de bestrijding van de alom welig tierende corruptie in de staatsorganen en overigens (vooral) ook binnen de Afghaanse politie (en de wordt veroorzaakt de lage salarissen en minder door het gebrek aan opleiding).
Wat de fractie in haar brief in het geheel niet noemt is dat reeds enkele weken nadat de motie Peters-Pechtold was aangenomen (met toezeggingen aan de VVD-fractie om ook hun stemmen binnen te krijgen dat een NAVO-politietrainingsmissie ook tot de mogelijke invullingen van de motie behoorde) door ons bezwaar gemaakt. We verspreiden een kritisch rapport over de praktijk van politietrainingsmissies van EU en NAVO in Afghanistan en drongen er bij de fractie en het partijbestuur op aan om een Partij-discussie over de motie en onze bezwaren te organiseren. Dit verzoek werd enige tijd afgehouden en pas later gehonoreerd in de gewijzigde vorm dat deze pas zou plaatsvinden zodra de regering met een concrete invulling van de motie zou komen. Uiteindelijk is dit de ledenbijeenkomst van 12 januari jl. geworden die een ander karakter had dan ons voor ogen stond: het ging nu om de vraag in hoeverre het voorstel van de regering in overeenstemming was met de motie Peters-Pechtold en niet meer om de vraag in hoeverre de genoemde motie in overeenstemming was met het door het congres aangenomen verkiezingsprogramma cq. de vraag of de wensen van de fractie met betrekking tot een politietrainingsmissie wel reëel waren. Er was bovendien geen discussie in de zin van kijken of je tot een bepaalde mate van overeenstemming kunt komen, maar de fractie hoorde tijdens de bijeenkomst de vele met klem ingebrachte zorgen en bezwaren aan, bezwoer deze te delen en de fractie te vertrouwen een goede afweging te maken.
In de brief van de fractie wordt de ledenbijeenkomst van 12 januari niet genoemd en dat geldt ook de Partijraad van 15 januari die zich in een aantal uitspraken unaniem of in grote meerderheid tegen een politietrainingsmissie in Afghanistan uitsprak. In de tussenliggende weken zijn er, voorzover wij weten, geen pogingen van de fractie geweest om met ons of andere deskundigen binnen de partij van gedachten te wisselen over de vertaling van de zorgen en bezwaren naar de later in de richting van de regering bepleite aanpassingen in het kabinetsvoorstel. Ook oproepen vanuit bijvoorbeeld de Eerste Kamerfractie om na alle toezeggingen en aanpassingen van het kabinet met de leden (in de vorm van een expertmeeting of een extra Partijraad - waarvoor in principe alle tijd was) is uitdrukkelijk niet door de fractie gehonoreerd. De fractie wil nu graag het gesprek aan met de leden, maar heeft het afgelopen jaar alle verzoeken en voorstellen van (verontruste) leden om dat gesprek aan te gaan van de hand gewezen. Hoewel Kamerleden volgens de Grondwet zonder last of ruggespraak hun werk moeten doen en de fractie zich terecht mag beroepen op haar eigen verantwoordelijkheid in deze, vinden wij deze opstelling van de fractie niet getuigen van al te veel waardering voor de overige leden van de partij die zich op tal van andere plekken bestuurlijk, als volksvertegenwoordiger of als vrijwilliger inzetten voor GroenLinkse politiek en de zorgen en bezwaren die zij hebben bij een onderwerp over internationale solidariteit dat, zoals Jolande Sap meer dan eens naar buiten bracht, “in de genen van de partij“ zit. Maar bovendien vinden we deze opstelling van de fractie, tegen de achtergrond van het massale protest dat de afgelopen weken en vooral ook deze dagen binnen en rond de partij opklink onverantwoord en verwijtbaar.
In haar brief zet de fractie in 9 punten uiteen wat zij de afgelopen dagen heeft binnengesleept en dat ons ervan moet overtuigen dat het nu een goede missie is die GroenLinks volop zou kunnen steunen. We lopen ze heel kort na.
- Het zou, in de woorden van de eveneens verspreide Questions & Answers, “een civiele en geen vechtmissie” zijn. Het is inmiddels alom bekend en toegegeven dat de toenmalige regering Balkenende III de Uruzganmissie als “opbouwmissie en geen vechtmissie” kwalificeerde, enkel en alleen om de Tweede Kamerfractie van de PvdA door de pomp te halen. Dat heeft de GroenLinks fractie haar PvdA-collega’s de afgelopen jaren regelmatig verweten, en nu loopt de meerderheid van de GroenLinks fractie met open ogen in dezelfde val! Er zou volgens de fractie geen militair doel zijn, maar de hele NAVO-politietrainingsmissie (die nog steeds voor 90% deel uitmaakt van de trainingsmissie waarmee de meerderheid van de fractie heeft ingestemd) heeft juist een militair doel en maakt integraal onderdeel uit van de NAVO-strategie ten aanzien van Afghanistan. Ook het door de fractie als defensief en civiel gepresenteerde opsporen van bermbommen is onderdeel van de asymmetrische oorlogvoering met de Taliban en andere gewapende oppositionele groepen. De genoemde garantie dat de door ‘ons’ opgeleide agenten niet bij offensieve operaties zullen worden ingezet is waardeloos omdat deze in de Afghaanse context niet reëel en bovendien volstrekt oncontroleerbaar is.
- De opleiding wordt niet drie keer zo lang, maar gaat van 6 naar 8 weken (de lengte die de NAVO-politietrainingsmissie tot voor kort überhaupt had). Die andere 10 weken bestaan uit terugkomdagen, begeleiding op de post etc. Voor het merendeel activiteiten waarin ook in het regeringsvoorstel al voorzien was. Dit is dus echt een puur cosmetische aanpassing, die ook al blijkt uit het feit dat de training 3 keer zo lang zou worden maar het aantal Nederlandse trainers niet met een factor 3 stijgt of het aantal rekruten met een factor 3 zou dalen. Omdat het aantal trainers niet toeneemt kan ook gevraagd worden wie dan al die oorspronkelijk niet voorziene curssenen in taal, etnische en culturele verschillen en vrouwenrechten gaat geven. Er is bovendien geen urenoverzicht over die 18 weken gevraagd, zoals die wel over de 6-weekse opleiding is gecommuniceerd.
- Bij de selectie aan de poort kan een Nederlander misschien wel zien welke rekruten zodanig verslaafd zijn dat ze niet op een geloofwaardige manier opgeleid kunnen worden, maar is het voor een Nederlander onmogelijk te bepalen of er ook mensen met Taliban of andere oppositionele sympathieën tussen zitten. Deze toezegging is dus ook tamelijk betekenisloos.
- In hoeverre de Nederlandse aanpak (die ook alweer Dutch Approach wordt genoemd, waarmee dit begrip volstrekt betekenisloos wordt) echt afwijkt van de NAVO-strategie is nog maar de vraag. Zo sterk lijkt de Nederlandse opleiding nog niet af te wijken en uiteindelijk zullen de opgeleide politiemensen onder de Afghaanse politiemacht vallen die haar werk degelijk in overeenstemming met de NAVO-strategie uitvoert.
- Dat Nederland zich zal inzetten voor een politieke oplossing voor Afghanistan werd hierboven ook al door ons aangevoerd, maar de Nederlandse regering heeft niet duidelijk gemaakt welke politieke oplossing haar voor ogen staat en of deze in overeenstemming is met de wensen en voorwaarden die GroenLinks heeft.
- Er worden niet “veel meer” justitiële, bestuurlijke en politieke experts meegestuurd, maar hooguit een 20-tal.
- F-16’s worden niet ingezet om bermbommen te “regelen” maar om ze op te sporen. Zoals hierboven al betoogd is dit in de context van een asymmetrische oorlog zoals in Afghanistan geen politionele of civiele taak, maar een militaire taak die in dienst staat van de oorlogvoering van de NAVO. “Zorgvuldigheid en terughoudendheid” bij de luchtsteun wordt altijd benadrukt maar de ervaring leert dat deze toch steeds weer leidt tot flinke aantallen burgerslachtoffers. We herinneren ons de bijna wekelijkse interpellaties door Paul Rosenmüller waarin deze de minister om tekst en uitleg vroeg als er weer een civiel doel (Chinese ambassade, televisietoren) was geraakt bij de door GroenLinks gesteunde bombardementen tijdens de Kosovo-oorlog.
- De vraag is wie dan uitmaakt of het te onveilig is. De GroenLinks fractie? De Nederlandse regering? De Nederlandse commandant ter plaatse? De Afghaanse politiechef?
- Een schrale troost bij de massieve bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Overigens is het nog maar de vraag of dit zo blijft. De regering is wel degelijk bezig om de grenzen voor financiering van militaire missie uit het ontwikkelingsbudget op te rekken en is daar nog niet van terug gekomen.
Het zou pas hebben om in een brief van de fractie het standpunt van het fractielid Ineke van Gent dat afwijkt van dat van de meerderheid in iets meer dan drie regels af te doen.
Zoals hierboven gezegd hebben wij een andere beeld van de gesprekken (en de bereidheid van de Tweede Kamerfractie daartoe) dan in de slotzinnen van de brief van de fractie wordt geschetst. Een constructief gesprek behelst meer dan het aanhoren van zorgen en bezwaren en vervolgens uitleggen waarom je tot het standpunt bent gekomen dat je uiteindelijk hebt ingenomen. De bereidheid van de fractie om het gesprek nu aan te gaan komt rijkelijk laat en had in onze ogen beter veel eerder gevoerd kunnen worden. Desalniettemin zijn wij van harte bereid het gesprek aan te gaan, zowel op het congres al bij de verschillende bijeenkomsten die de komende dagen in het land zullen worden georganiseerd. Maar het gaat ons dan niet allen om het wisselen van argumenten, maar ook om het trekken van gezamenlijke conclusies.
Wat ons betreft blijft die conclusie dat de positie die de meerderheid van de Tweede Kamerfractie afgelopen week inzake de politietrainingsmissie in Afghanistan heeft ingenomen, niet in overeenstemming is met de visie daarover die algemeen binnen de partij leeft. Ze is, anders dan de fractie beweerd, niet in overeenstemming met het door het vorige partijcongres aangenomen verkiezingsprogramma, ze is niet in overeenstemming met de uitspraken van de Partijraad van 15 januari jl., de toezeggingen die de fractie de afgelopen week heeft verkregen komen niet tegemoet aan de vele ingebrachte zorgen en bezwaren en het uiteindelijk resultaat is niet in overeenstemming met wat een ruime meerderheid van de leden van GroenLinks vindt.
Naar onze stellige overtuiging zal deze conclusie tijdens het komende congres getrokken moeten worden. Daarom hebben we een motie van afkeuring ingediend waarin we duidelijk maken dat de partij het niet met het besluit van de meerderheid van de Tweede Kamerfractie eens is en dat de fractie in dit soort kwesties waar al meer dan een half jaar gevraagd wordt om over massaal levende zorgen en bezwaren in gesprek te gaan serieuzer op deze verzoeken, zorgen en bezwaren in te gaan dan ze nu gedaan heeft. Het feit dat deze motie ongelukkig uitkomt op een congres aan de vooravond van ook voor GroenLinks belangrijke verkiezingen beseffen wij heel goed, maar dat kan niet ons worden aangewreven maar dient de fractie verweten te worden die willens en wetens hoog spel heeft willen spelen en de zaak zelf op scherp heeft gezet. Dat hadden wij liever anders gezien en daartoe hebben we vaker het initiatief genomen.
Een partij die zichzelf serieus neemt mag niet berusten in het feit dat ze door haar vertegenwoordigers in de Tweede Kamer niet serieus wordt genomen in zo’n majeure kwestie die, zoals zo vaak verwoord, aan de genetische code van GroenLinks raakt. Het congres van 5 februari dient de fractie duidelijk te maken dat zij het door de meerderheid van de fractie ingenomen standpunt afkeurt.